Voeding van het konijn

De voeding van het konijn moet bestaan uit:

• Onbeperkt hooi: Er moet altijd voldoende, vers hooi beschikbaar zijn. Dat is belangrijk voor het gebit en voor het maagdarmstelsel van het konijn. Bovendien is het een belangrijke bezigheid. Konijnen kunnen zich snel gaan vervelen en met hooi kunnen ze lekker lang bezig zijn. Gras is ook geschikt (geen gemaaid gras). Als een konijn niet gewend is om gras te eten, geef dan niet teveel gras in een keer, dit kan onder andere buikpijn veroorzaken.
  Konijnen hebben een uniek calcium metabolisme en zijn bijzonder goed in het opnemen van al het calcium uit de voeding. Teveel calcium kan blaasproblemen geven. Voor volwassen konijnen adviseren wij daarom Timothy hooi, dat lager is in calcium. 
• Pellets of brokjes in beperkte hoeveelheden: In goede pellets zitten alle voedingsstoffen die een konijn nodig heeft. Geef alleen niet te veel, konijnen eten daardoor te weinig hooi en hebben de neiging snel dik te worden van teveel pellets.
• Groenvoer in beperkte hoeveelheden: Geschikte groenten om te geven zijn onder andere wortel, paprika, sla en komkommer. Let op met groenten als spinazie en kruiden als munt, peterselie of waterkers, vanwege hoge calciumgehaltes. 

Let ook op met fruit. Een heel klein stukje (bijvoorbeeld een kwartje van een schijfje banaan of appelpartje) is prima, maar teveel fruit kan gasvorming geven in het maagdarmstelsel wat buikpijn kan geven. Bovendien zit er veel suiker in fruit, wat een konijn dik kan maken.